Beter worden doe je door te verbeteren waar je goed in bent!

Aanleiding

Van diverse kanten kreeg ik te horen dat ik eens wat meer kon en moest doen met wat ik door mijn sporten heb geleerd. In eerdere blogs heb dat soms zijdelings, soms direct al wel eens gedaan. Mij aansporen tot iets is een prachtig voorbeeld van extrinsieke motivatie en het is juist intrinsieke motivatie waar ik veel meer in geloof. Soms echter is dat zetje van een ander juist nodig om de intrinsieke motivatie te activeren, juist die intrinsieke motivatie die zo belangrijk is om ergens heel goed in te worden.

Intrinsieke motivatie

De laatste tijd heb ik in diverse settings over dit onderwerp gesproken. Met oud wedstrijdsnowboarder en huidig snowboard bondscoach Frank Germann bijvoorbeeld of met wielrenner Maarten Tjallingii (die gaat coachen). Onze conclusie met samen meer dan 60 jaar in de sport is heel helder, zonder intrinsieke motivatie zul je in de sport in ieder geval nooit de top behalen.

Vallen en opstaan

Ik snowboard nu ongeveer 25 jaar waarvan de eerste 23 jaar wedstrijden. Mijn eerste wedstrijd begin jaren 90 van de vorige eeuw kan ik me nog goed herinneren. Ik kon net wat bochtjes draaien en samen met een aantal vrienden ondernamen we de tocht van mijn toenmalige woonplaats Emmen naar Hoofddorp. Op de kunstskibaan aldaar was er een wedstrijd in de zogeheten Killerloop Cup. Het was een nogal pijnlijke ervaring omdat de baan nou niet echt bekend stond om zijn vergevingsgezindheid, de geneusde duim die ik er aan over hield heb ik nog wel een poosje last van gehad. Jaren later hoorde ik viavia dat er zelfs in het wedstrijdskiwereldje wel wat vrees voor de bewuste baan was. Met het aantal keren dat ik de baan af ging nam mijn vermogen om met de lastige omstandigheden om te gaan toe en op het laatst kwam ik zelfs zonder te vallen naar beneden. Nodeloos om te zeggen dat mijn slalom natuurlijk nergens op leek want met de lange palen erbij om omheen te gaan was het nog een stuk moeilijker, bij de derde paal vloog ik al uit de bocht, niet voor het laatst overigens.

Volhouden

De eerste ervaring was niet positief en toch heb ik het wedstrijdsnowboarden ruim 23 jaar volgehouden, bijna langer dan wie ook in Nederland. De enige die het langer heeft volgehouden en ook op een flink hoger niveau is Nicolien Sauerbreij. In die 23 jaar heb ik nogal wat mensen zien komen maar zelfs nog veel meer zien gaan, van trainers en atleten tot topsportcoordinatoren en directeuren. Voor mij zelf werd het een zoals ik het zelf noemde ‘uit de hand gelopen hobby’, die ik enige tijd meer dan gemiddeld beoefend heb maar altijd naast mijn gewone werk. Uiteindelijk heb ik beste leuke resultaten gehaald,  ik heb wat wedstrijden gewonnen en ben een paar keer Nederlands kampioen geweest.

Er zijn volgens mijn eigen ervaring een aantal belangrijk factoren die er voor kunnen zorgen dat je intrinsieke motivatie behouden blijft.

  • Plezier
  • Beter maken waar je goed in bent
  • Je eigen pad
  • Je eigen lat en deze blijven verleggen

Plezier

De enige reden dat ik het zo lang heb volgehouden was omdat het geen volhouden was, het was en is nog steeds een passie en geeft me nog steeds plezier. Ik zou alleen al stapels blogs kunnen vullen met de avonturen die ik door het snowboarden heb mogen beleven, van hachelijke terugritten in de ijzel en sneeuw  in een oud Fiat busje op smalle bandjes en het buiten slapen in een onafgebouwd huis bij -15 to de narrow escapes bij lawines en zo nog wat meer. Ik deed de sport voor niemand, ik deed de sport omdat ik er ontzettend veel plezier in had en nog steeds heb. Er was niemand die mij vroeg om te trainen, er was niemand mij vroeg om mijn board te prepareren. Ik deed het omdat ik het fijner vond als mijn board goed gleed, omdat het lekker voelde om een goede (trainings)run te maken. De passie voor de sport maakte dat ik er veel uren in heb gestoken, heel veel uren. De vele uren maakte ook dat ik er steeds iets beter in werd. Ik kon en kan best redelijk snowboarden maar kan ook stellen dat ik niet de meest getalenteerde snowboarder was. Ik heb in al die jaren veel zeer talentvolle snowboarders voorbij zien komen en het niet zien volhouden. Talent alleen is namelijk niet genoeg, daarnaast heb je ook nog doorzettingsvermogen nodig. Dat heeft 1 hele belangrijke voedingsbron en dat is plezier, dat is hoe leuk je zelf het spelletje vindt, hoe leuk je het vindt om na een mislukte wedstrijd de volgende keer weer aan de start te staan om het nog een keer te proberen, en nog een keer, en nog een keer. Die interne drive, oftewel intrinsieke motivatie is niet alleen in de sport maar volgens mij voor elk ander werk dat je doet een enorm belangrijke factor en plezier is daarbij onontbeerlijk.

Verbeteren waar je goed in bent

Voor mij was de driver van plezier altijd het gevoel van een goede bocht. Nog steeds kan ik heel blij worden van een paar goede bochten, gewoon op de piste maar helemaal in de slalom of zwevend door de poedersneeuw, er gaat weinig boven een bocht die ‘goed raak’ is. Trainen ging er bij mij ook steeds meer niet om om de fouten die ik maakte te verbeteren maar veel meer om steeds meer goede bochten te maken. Maarten Tjallingii vertelde mij iets vergelijkbaars, namelijk dat hij beter bergop ging door op het vlakke veel harder te worden, niet door bergop te trainen. Het gaat er met andere woorden niet zozeer om om dat te verbeteren waar je toch niet goed in bent maar veel meer om daar waar je goed in bent verder uit te bouwen. Ook dit heeft heel erg met motivatie te maken. Als je dat doet waar je goed in bent dan heb je er plezier in, doe je juist dat waar je niet goed in bent dan kost dat energie.

Eigen pad

Een belangrijk gegeven is daarbij wat mij betreft ook dat je je eigen weg volgt, dat je voor je zelf leert voelen wat voor jou wel en wat voor jou niet werkt, kortom dat je dat doet wat bij je past. Na de beelden van een wedstrijd te hebben geanalyseerd kwam ik er bijvoorbeeld achter dat ik in snowboard termen niet de meest directe lijnen reed, dat houdt dus de kortste rechte lijn van paaltje naar paaltje in, ik reed daarentegen juist rondere lijnen en legde dus meer meters af. Het verlies van het maken van meer meters kon ik echter compenseren door in te bocht meer te versnellen. Dat versnellen kan ik het beste uitleggen door een plastic roerstaafje in de lengte tussen duim en wijsvinger te nemen. Als je een beetje spanning op het roerstaafje zet dan wil hij wegspringen. Dat is wat je snowboard ook wil als je de druk in de bocht goed opbouwt. Dit is typisch een techniek overigens die je goed kunt trainen op de relatief vlakke kunstskibanen van Nederland. Omdat mijn eigen techniek prettig voelde was ik ook niet zo druk met anderen bezig, die deden wat anders, iets dat voor hun werkte, ik reed de slalom op mijn manier omdat dat bij mij paste. Vele wegen leiden uiteindelijk naar Rome en soms kan een omweg dus sneller zijn omdat je sneller door kan rijden. Uiteindelijk geeft je eigen weg ook het meeste plezier omdat het natuurlijk is en voelt, omdat je zo het dichtste bij jezelf blijft.

Eigen lat

Ik was en ben best wel competitief, toch was mijn belangrijkste tegenstander vaak niet de persoon naast mij zoals het bij de parallelslalom vaak het geval was maar ik zelf. Hoewel een directe race tegen een ander zeker zijn eigen dynamiek heeft en het zeker van invloed is op de manier waarop je naar beneden gaat, is het nog veel belangrijker om je eigen lat te bepalen. Persoonlijk vond ik het trainen met tijdwaarneming het lekkerst. Door het objectieve instrument tijd naast het subjectieve gevoel soepel te zetten kwam ik veel te weten. Het zorgde bij mij ervoor dat ik mijzelf verbeterde en dat ik steeds beter leerde wat nou echt werkte en snel was. Daarmee kom ik volgens mij bij een ander belangrijk punt. Het gaat volgens mij ook heel erg erover dat je naast je eigen pad ook leert je eigen lat te bepalen. Het gaat er niet om wat anderen kunnen, het gaat er om wat jij in je mars hebt. Anderen kunnen hierbij een indicatie zijn en inzicht geven over wat wel werkt maar ook niet meer dan dat. Het gaat om jouw kunde, jouw skills en het ontsluiten wat er in jou besloten ligt. Door zo mezelf steeds te verbeteren leerde ik steeds beter op mijn eigen kunnen tijdens een parallelrace te vertrouwen. Door een eigen race te rijden en te focussen op dat waar ik goed in was hoefde ik minder tijd te besteden aan het mentale aspect. Je doet uiteindelijk je best, meer kun je niet doen.

Interne lat

Wat ik bij diverse atleten in het snowboarden heb gezien dat het doel was om ergens te komen, in de nationale selectie bijvoorbeeld omdat dat financieel handiger was, of in de World Cup omdat dat gaaf was. Je eigen lat is dan nog niet eigen genoeg, je bent dan namelijk nog steeds niet bezig om zelf beter te worden, om je eigen lat te verleggen maar je gebruikt een externe lat. Je eigen lat zou wel eens een stuk hoger kunnen liggen dan die externe en het is wat mij betreft een gemiste kans als je niet je eigen potentieel probeert te ontsluiten. Als dat overigens een bewuste keuze is is het wat mij betreft overigens prima, anders zal de vraag vanzelf een keer opkomen ‘wat als…ik niet dit had gedaan maar dat…’. Een goede lat is dus niet af te meten aan een ander maar wordt door jezelf bepaald. Daar kun je opnieuw weer plezier aan beleven, aan het halen van die lat, om hem vervolgens weer een stukje hoger te leggen want uiteindelijk is het nooit af en blijf je eindeloos vijlen en slijpen om weer een stukje beter te worden.

Resultaten zijn een gevolg, geen doel

De resultaten komen zo op een manier tot stand die het gevolg zijn van een proces dat nooit stopt, van een focus op de dingen waar je goed in bent en waarbij je plezier hebt in wat je doet, dicht bij jezelf. En zo kan sport uiteindelijk ook weer een metafoor voor transformatie zijn. Je laat dat ontvouwen wat in je besloten ligt en je bent niet bezig met met de transformatie, die is veel meer het gevolg van een niet aflatend innerlijk proces om die ruwe diamant te slijpen.