Degenen die mij volgen hebben vast gemerkt dat ik de laatste tijd veel heb geblogd en misschien heb je er zelfs een lijn in kunnen ontdekken en die is er wat mij betreft ook. Het onderstaande blog is de laatste in de serie met een specifiek onderwerp. In het blog dat hierop zal volgen zal ik de samenhang tussen de diverse onderdelen duiden en het geheel in een kader plaatsen.
De afgelopen jaren heb ik veel modellen rondom de positionering, waarden en essentie van organisaties geleerd en soms toe mogen helpen passen op veel verschillende plekken. De meest bekende zijn misschien wel het Business Model Canvas van Alexander Osterwalder en de Why How What van Simon Sinek. In veel van mijn workshops heb ik een driehoeksmodel gebruikt uit het marketingachtige boekje Conversational Capital. De driehoek bestaat uit de punten wie ben je, wie zeg je dat je bent en wat zeggen anderen waarbij het ideaal van deze driehoek uiteraard een punt is. Ik heb ook enorm genoten van een oefening die Paul de Blot met een groep ondernemers deed. Hij liet ze elkaar vijf keer vragen waarom ze de dingen deden die ze deden, het effect was verbluffend. Het boek Identiteitsmarketing van Kaj Morel geeft ook een zeer waardevolle handvaten om mee aan de slag te gaan en binnen Syntens werd ook veel gebruik gemaakt van het zogeheten propositiehuis om een propositie helder te formuleren. Tot slot heb ik meerdere waardensessies, losjes gebaseerd op het Waardenspel van Gerricksen binnen MKB bedrijven met Caroline mee helpen mogen begeleiden. Als het gaat over de kern van organisaties zijn er dus nogal wat invalshoeken.
Wat ik steeds meer ervaar en wat je ook steeds meer ziet gebeuren is dat de toekomst van organisaties een andere, minder rigide en veel meer fluide benadering vraagt.
Het is wat mij betreft niet zo dat de waardepropositie (Business Model Canvas), de belofte (propositiehuis), de waarom (Simon Sinek en Paul de Blot) en de waarden (Gerricksen e.a.) niet zinvol meer zijn, verre van maar de manier waarop je ermee om zou kunnen gaan is echter wel aan het verschuiven. Dit heeft met name te maken met het feit dat om structureel klaar zijn voor de toekomst het van wezenlijk belang is je organisatie meer in te richten op emergentie, om op de juiste wijze om te gaan met dat wat zich in het nu aandient en dat nu kan snel veranderen.
Ik heb de laatste tijd op verschillende manieren mogen opereren, enerzijds als onderdeel van een grotere organisatie, anderzijds ook als onderdeel van een zwerm. Wat ik bij de zwermen heb gemerkt is dat het door de losvaste samenstelling cruciaal is om vertrouwen op te bouwen door elkaar te ontmoeten, elkaar beter te leren kennen als mens maar zeker ook door elkaars inhoudelijke kant te mogen zien. Pas na deze exercitie is er ruimte om überhaupt over een posionering of propositie na te denken. In de meer vaste vorm van een organisatie zijn bovenstaande principes, vertrouwen en inhoud, ook belangrijk maar het feit dat je allemaal in dienst bent van die organisatie biedt een zekere legitimatie en een mogelijkheid om je te verschuilen achter de propositie van de organisatie. Ongeacht de situatie echter is elke keer dat wat geleverd wordt afhankelijk van de samenstelling van het team. Een cruciaal aspect is hierbij nog de betekenissen die er in de organisatie zelf leven. Onderzoek van hoogleraar Change Management Thijs Homan toont aan dat de er meerdere betekeniswolken binnen organisaties kunnen leven waarbij er vaak 1 dominante is. Afhankelijk van de samenstelling van een team kan er dus een andere dominante betekeniswolk bestaan.
De klant van tegenwoordig is ook steeds een stuk kritischer geworden en slikt niet alle beloftes meer voor zoete koek. Neem nu de huidige jouwverhaal campagne van de ABN AMRO, in mijn ogen is dit een campagne die er sec op is gericht om een gunstig klimaat te scheppen voor de aankomende beursgang en voor mij is het een klassieke marketingtruc die ik op voorhand al met argwaan bekijk. De belofte is dat ik als klant belangrijk ben voor de bank en daarvan heb ik en met mij velen juist mogen ervaren dat ze het al jaren niet meer waarmaken. Ik herken het op sentiment gerichte karakter van de campagne omdat ik hetzelfde principe van binnenuit heb mogen beleven rondom de beursgang van World Online met destijds de One Day campagne met Christopher Reeve.
Waar is de klant dan wel naar op zoek, dat is de belangrijkste vraag om je te stellen? Op de eerste plaats een verhaal dat waargemaakt kan worden en als je slim bent in de executie zelfs nog wat overtroffen, dat is de beste verkoop. Dit is de grote verschuiving die er wat mij betreft al een poosje plaatsvindt, van belofte en deels lucht naar ervaring, waarmaken en beleving. Hier biedt een zwerm vaak een voordeel ten opzichte van een organisatie. De zwerm kan veel nauwkeuriger op de behoefte worden aangepast en kan zo veel makkelijker de belofte waarmaken. Bij een organisatie heb je veel meer te maken met een redelijk vaststaande propositie doordat de pool van mensen waarmee een team kan worden samengesteld kleiner is. De propositie van een organisatie daarentegen is vooraf vastgesteld en valt dus eenvoudiger te communiceren terwijl een zwerm over het algemeen meer moeite heeft met het kiezen van en herkenbaar zijn op een propositie.
Er is hierbij volgens mij nog een verschuiving gaande, organisaties bepalen niet meer helemaal zelf hun propositie en blazen die met veel marketingkracht in de markt, hij wordt tegenwoordig grotendeels door de klanten bepaald. Je kunt heel veel van jezelf vinden maar als de hele buitenwereld iets anders roept kun je beter nog eens goed naar jezelf kijken in plaats van te blijven roepen dat het niet zo is. Door de mogelijkheden die consumenten tegenwoordig hebben om zich met elkaar te verbinden is hun roep een stuk sterker geworden. Kijk maar eens wat GeenPeil.nl voor elkaar heeft gekregen met het ophalen van handtekeningen voor een referendum.
De vraag die mij bezighoudt is hoe je nou als organisatie kunt opereren waarbij je waarmaakt als een zwerm en toch een heldere propositie kiest. Een antwoord ligt volgens mij besloten in de celbiologie.
Elke organisatie is ooit met een reden opgericht en deze reden was ooit het bestaansrecht van de organisatie. Tijd is echter een vreemd ding en dat wat ooit een goede reden was kan maar zo dat niet of niet helemaal meer zijn, ingehaald zijn door de realiteit is dan de nieuwe situatie. Veel organisaties lopen het risico ergens in dit proces te verworden waarbij blijven bestaan de nieuwe bestaansreden is geworden. Als je goed om je heen kijkt kun je zien dat veel organisaties met deze kwestie worstelen, ik kan in ieder geval zo een paar opnoemen. Zonder de oorspronkelijke reden is er vrijwel altijd een belangrijk probleem met elke organisatie, de bestaansreden is namelijk vaak ook de ziel van de organisatie en zonder ziel is de niet of nauwelijks interne verbinding, een zielloze bleke bedoening.
Het belangrijkste dat nodig is om uit deze impasse te komen is moed, moed om los te laten wat was, moed om te erkennen wat er niet meer toe doet, moed zelfs om te sterven. Zonder deze moed zal de drang en focus om te overleven het zicht op betere alternatieven ontnemen. Ik heb het wel eens vergeleken met hoe het met puberende honden werkt. Doordat de hondenhersenen beperkt zijn in hun capaciteit kunnen ze zich helemaal verliezen in 1 bezigheid zoals het graven van een gat of het spelen met een andere hond. Letterlijk alle capaciteit van de hersenen wordt hiervoor gebruikt en je kunt roepen en fluiten wat je wilt, er is simpelweg geen ruimte om dit signaal te ontvangen. Het is soms ook het verschil tussen de wil en wat er nog mogelijk is is. De wil zorgt voor de overlevingsdrang terwijl de vruchtbare grond die hiervoor nodig is niet (meer) aanwezig is.
Een grote stap naar een nieuwe toekomst is door te kijken welke waarde er in het verleden is opgebouwd, niet alleen kan dat mogelijke aanwijzingen geven ook is het voor een goede overgang systemisch essentieel dat het belang van deze waarde wordt erkend. Een paar vragen die in dit proces kunnen helpen zijn de volgende: wat was nou die bestaansreden, wat was de oorsprong, wat waren de leidende principes bij de oprichting, wat past er nog, wat is er geschikt om verder uit te bouwen? Zonder een antwoord op deze vragen is volgens mij de toekomst van elke organisatie bleekjes en je kunt alleen een toekomst bouwen op een solide basis. De metafoor van DNA vindt ik hier mooi bij passen, is het DNA nog steeds levensvatbaar of is het nodig dat er nieuw leven wordt ingeblazen.
Van Lie van Schelven kreeg ik in dit kader onlangs een klein lesje celbiologie ter duiding van wat er op een groter niveau ook gebeurd. Als je een organisatie als een cel zou beschouwen, iets dat veel wordt gedaan, met binnen de cel de diverse onderdelen zoals het kernlichaam, de mitochondriën, de ribosomen, de vacuole etc. vergelijkbaar met de afdelingen binnen een organisatie, dan is het vreemd dat er zo weinig aandacht is voor apoptose, de geprogrammeerde celdood. De dood van een cel is een natuurlijk proces die of door de omgeving wordt afgedwongen of optreed wanneer de cel te veel beschadigd is, de dood van een organisatie is dat vreemd genoeg niet. Volgens mij is dit een beetje een kwaal van ons westers denken waarin de dood er niet helemaal mag zijn, we hebben het liever niet over het enige onvermijdelijke en gaan gewoon door met doen alsof het er niet is.
In de celbiologie zitten ook andere mooie aanwijzingen voor benaderingen op organisatieniveau zoals die van recombinant DNA. In dit ook in de natuur voorkomende proces kan het DNA van een cel worden geopend en aangepast als het wordt aangevallen door meerdere virussen. Als je dit naar een organisatie verplaatst dan kan het gezond zijn de bestaansreden te wijzigen zodat de organisatie weer aangepast is aan de tijd. Net als een virus echter de gezondheid van een cel tijdelijk aantast en de cel daarna niet meer hetzelfde is zal dit ook gelden voor een organisatie.
Van veel van het DNA is de functie niet bekend en dat is wat mij betreft een mooi mystiek gegeven dat past bij hoe ik ook naar mensen en dus ook organisaties kijk. De in een eerder blog door mij al aangehaalde Ken U Zelve bovenaan aan de tempel van Apollo in Deplhi geldt niet alleen voor het individu maar zeer zeker ook voor het collectief. Ieder mens die het pad van zelfonderzoek loopt komt ergens de aanwijzing tegen om vooral ook te onderzoeken wat of wie je niet bent. De niet kenbare pure essentie van wie je bent, de stroom van het leven, gaat voorbij woorden volgens hen die het weten kunnen en dat maakt dat het ook niet te duiden is. Dit gaat wat mij betreft ook op voor organisaties, er is een deel dat niet kenbaar is maar wat wel voor een verbinding met bron zorgt en zo voor het door blijven stromen van de energie van de organisatie zoals Godfried IJsseling in zijn boek Weg van de Eenvoud zo mooi uiteenzet.
De werkbare formule voor een positionering van een organisatie die beter rekening houdt met dat wat er in het nu is (emergentie) ziet er volgens mij in het model van de cel als volgt uit:
- ophalen van de interne betekeniswolken
Hoe ziet de organisatie er eigenlijk aan de binnenkant uit, welke betekeniswolken zijn er allemaal, waar vinden zij hun oorsprong, hoe ver liggen de betekenissen uit elkaar en hoe erg is dat? Het is in mijn beleving essentieel om dit gesprek intern met elkaar aan te gaan. Dit zorgt niet alleen voor meer onderling begrip maar in het kader van Ken u Zelve geeft het ook een beter en completer zicht op de hele organisatie. Een cruciaal onderdeel hierbij is het besef dat er net als bij het DNA van een cel er genoeg is dat we nog niet weten er in een organisatie ook een tussenruimte is die nooit kenbaar is en van waaruit de energie van de organisatie kan blijven stromen.
- ophalen wat er in de buitenwereld leeft
De wand van de cel zorgt voor de interactie met de buitenwereld en de buitenwereld geeft de cel steeds terug hoe het er voor staat. Is er volgens de buitenwereld er nog een goede bestaansreden is hierbij de belangrijkste vraag, zo ja welke, zo nee waarom niet?
Afhankelijk van wat er in de eerste twee rondes is opgehaald zul je moeten kijken naar de bestaansreden, is deze bestaansreden er nog of weer mogelijk. Laat je de organisatie waardig sterven of dat zorg je voor een proces van recombinant DNA waarbij je goed kijkt welke waarde er in het verleden is gegenereerd. Beide gevallen vragen om loslaten en moed en meer dan er in veel gevallen op dit moment wordt opgebracht. Zonder een bestaansreden heeft een cel geen functie dus blijft het belangrijk om te definiëren wat jou reden van bestaan is. De bestaansreden is het DNA van de organisatie en een cel die geen bestaansreden heeft en die toch gaat woekeren dat noemen we kanker.
Het bovenstaande is niet vernieuwend en op zich weer een model, het grote verschil echter is wat mij betreft dat dit niet een proces is dat je af en toe doet. Om je organisatie te laten excelleren zou dit een structureel onderdeel van je bedrijfsvoering moeten zijn die je procesmatig voor elke opdracht zou moeten doorlopen. De interne betekeniswolken en wat er in de buitenwereld leeft zijn geen vaststaande gegevens maar continue bewegende elementen. Het grote verschil dat je hiermee maakt is dat je niet alleen veel beter in kunt spelen op de steeds nieuwe behoeftes maar ook dat de interne verbinding op een hoger niveau komt door het gesprek over de betekeniswolken. Cruciaal is ook het besef dat de niet kenbare tussenruimte in de organisatie open blijft. Dat wat zich in het nu aandient heeft namelijk een directe verbinding met de stroom van energie van de organisatie. Als je op de bovenstaande manier leert te opereren als organisatie kun je volgens mij ook in de toekomst het verschil blijven maken.
Leave a Reply