Over perceptie
Jaren geleden heb ik een interview voorbij zien komen waar mij iets van is bijgebleven dat maakt dat ik op veel zaken alerter ben geworden. In deze blijvend gekke #coronatijden helpt het mij nog steeds door veel onzin heen te kijken.
Het voorbeeld ging over hoe wij de wereld door de door aan ons voorgestelde beelden anders interpreteren dan hij vaak is. Neem een klassieke wegenkaart. De wegen worden er vanwege de duidelijkheid voor de kaart veel breder getekend dan ze daadwerkelijk zijn. Als je de kaart dus bekijkt dan lijkt het of Nederland helemaal vol ligt met wegen. Voor de praktische bruikbaarheid van het kaartlezen heel handig, voor een beeld over de werkelijkheid volkomen onrealistisch. Tegenwoordig hebben we tools als Google Earth tot onze beschikking en als je die vergelijkt met een kaart kijkt zie je het verschil heel duidelijk.
Modellen
Een kaart is als een model, een stilering van een aspect van de werkelijkheid. Het is die werkelijkheid, die realiteit niet echt.
Hetzelfde gaat eigenlijk op voor alle grafieken waar we de laatste tijd mee zijn overladen. Dit zijn allemaal modellen, allemaal stileringen en allemaal delen van de werkelijkheid, maar niet de werkelijkheid.
Waar het wat mij betreft misgaat is dat onze werkelijkheid momenteel te veel leunt op de gemodelleerde beschrijving ervan en dat die beschrijving op zijn beurt gedomineerd wordt door beelden die een werkelijkheid schetsen die veel erger is dan hij eigenlijk is. Ik heb het hier niet over de ernst, de pijn en het verdriet van individuele gevallen, dat is en blijft erg genoeg. Ook ben ik me bewust dat de aantallen fors zijn, het gaat echter om de relatieve verhouding.
RIVM voorbeeld
Een mooi voorbeeld is de informatie over het aantal in het ziekenhuis opgenomen COVID-19 patiënten. Deze wordt weergeven in de bekende kaart van Nederland van de RIVM. In de legenda gaat het van wit, geen meldingen, naar donkerblauw tussen de 200 en 330 meldingen. Let wel, per 100.000 inwoners! In percentages is zelfs het hoogste getal slechts 0,33%(!). Als we een reeël gekleurde schaal zouden maken van de verkleuring van 0 naar 100% dan is zelfs de verkleuring in de meest getroffen gebieden nauwelijks te onderscheiden van wit.
Imprint
Wat het meest blijft hangen is echter het beeld, de imprint van de sterke kleuring en een hoge mate van blootstelling aan het onzichtbare gevaar. Ook alle grafieken over de exponentiële groei van besmettingen, met als valse voorbeeld de verdubbelingen van lelies in vijvers die maar doorgaan, over de sterftecijfers, over ziekenhuisopnames, over IC bedden, ze doen allemaal hetzelfde, de angst voor gevaar hoog houden. Voor al deze grafieken geldt hetzelfde. Zetten we ze echt af tegen de totale populatie dan vallen ze vrijwel in het niet.
Als er vervolgens nog foto’s en video’s aan toe worden gevoegd van patiënten die hun oprecht zware strijd tegen het virus aan het voeren zijn en zorgmedewerkers die echt aan het einde van hun latijn zijn en je hebt het pijnlijke maar ook perfecte dwingende beeld en argument om door te gaan met wat je aan het doen bent. De aantallen en de verhoudingen doen er dan niet meer toe.
Mijn werkelijkheid
Wat er in mijn beleving werkelijk ook gebeurd is dat op dit moment onze rechtstaat ondermijnt wordt. De WOB staat bijvoorbeeld vrijwel buiten spel momenteel. Maar ook dat voor een fractie van onze bevolking de hele maatschappij wordt stilgelegd, dat onze kinderen en een groot deel van de jongere generaties met een buitenproportionele schuld worden opgezadeld, dat onze privacy onder de vlag van veiligheid wordt aangetast en dat onze onafhankelijke journalistiek, een belangrijk goed in de democratische rechtstaat, langzaam om steeds verder teruggedrongen wordt. Zelfs kritischere platformen als FTM blijven keurig binnen het huidige dominante frame.
Menselijkheid
Het belangrijkste echter wat er gebeurt is dat onze menselijkheid is beperkt. Het mede door de NOS uitgedragen frame van de anderhalve meter samenleving en het nieuwe normaal werken hier hard aan mee, helaas.
Onze menselijkheid, van fysiek contact in zware tijden en juist als mensen sterven, van ontdekken van culturele verschillen, van pionieren ook door te reizen, van diversiteit, van sociale bewogenheid, van de maatschappelijke dialoog, van onze diepe verbondenheid met de natuur, van het buiten zijn, van de kritische beschouwing, die menselijkheid is ons voor een groot deel niet mogelijk.
Geen ander geluid
Ook het groots aangekondigde programma van #Brainswash bleef nog keurig binnen het frame van de anderhalve meter samenleving, de economie en de beelden van de verspreiding van het virus, de beelden van de angst.
Echt ander geluid, wat mij betreft meer in contact met de werkelijkheid, lijkt nog steeds weinig ruimte voor te zijn. Je ben al snel of een van 17 miljoen andere virologen en epidemiologen, of een complotdenker, of een nono, of een gekkie of allevier tegelijk. Verklammerung heet dat volgens onze Duitse oosterburen, zodra je je buiten het frame beweegt wordt je duidelijk gemaakt dat je niet over dat domein mag spreken, het is nog steeds een zeer effectieve strategie om het gesprek stil te leggen. Dat gevoel bekruipt mij sterk op dit moment.
Brand
Er staat veel in de brand in onze maatschappij op dit moment, een harde werkelijkheid. In deze metafoor van brand staat zeker het huis van onze menselijkheid in brand maar we lijken het woord brandweer niet te mogen gebruiken, zoiets. In deze tijd van dodenherdenking en het vieren van 75 jaar vrijheid een pijnlijke conclusie wat mij betreft en één waar het echte gesprek over gevoerd moet worden, hoe eerder hoe beter. Het gesprek voorbij de continue gevoede angst door verblindende grafieken en verhalen, voorbij de maakbaarheid van het leven, in volle acceptatie van onze kwetsbaarheid, het gesprek over menszijn en wat dat inhoudt en hoe onze samenleving er dan uit zou kunnen zien.
Mijn mening over de huidige gang van zaken is je bekend. De samenleving wordt grote sociale, psychologische en economische schade berokkend door een virus. De menselijkheid wordt kapot gemaakt. Mijn recht om aan te raken en aangeraakt te worden wordt mij afgenomen. Ik word voortdurend in een staat van angst gehouden. Ik heb me afgekeerd van kranten en andere nieuwsmedia. Ik kan de propaganda niet meer verdragen. Ik voelde me niet meer autonoom in mijn eigen hoofd. Eigenlijk ook met mijn mediadieet nog steeds niet. Alles trekt mijn aandacht naar de angst. Er is geen ontsnappen mogelijk. Voor het eerst in mijn lange leven voel ik me gevangen. Voor het eerst weet ik dat mijn buren mij kunnen aangeven als ik een COVID-regel overtreedt. Hoe ontwrichtend dat is voor het onderling vertrouwen moet terug naar de DDR. Wantrouwen tussen burgers geeft de staat onbeperkte macht. De wonden van dat wantrouwen uit de DDR-tijd Helen niet meer; ze zullen verdwijnen met het sterven van die generaties. De wonden zijn te diep.
Ik probeer mijn hoofd gezond en autonoom te houden, maar wat is dat moeilijk. Voor het virus ben ik niet bang. Met een paar hygiëne-maatregelen is het risico bijna verwaarloosbaar.
Wat mij angstig heeft gemaakt is een totaal ontspoorde samenleving, wereldwijd.
Ik kan het nog steeds niet bevatten…
Mooi vormgegeven je verhalend, bijna onderzoek, Raymond, wat de Poten onder de Stoel van het menselijk bestaan, wegzaagt, door een bijna fictieve ziekte boven normaal te laten geloven extreem dodelijk te zijn voor de mensheid, terwijl onze dignity/sociaal contact en de financiële wereld compleet van hun sokkel worden geveegd/gevaagd. . Contact uit den boze voor ons’ socialen/sociale mensen die juist contact (óók als aanraking én fysiek) nodig hebben om te bestaan.